“Of dat ik eens naar zijn lies wilde kijken.”
Ze knippert nadrukkelijk met haar ogen, wijst op haar eigen lies en gesticuleert ter plaatse op ietwat verontruste wijze om aan te tonen welke streek hij eigenlijk bedoeld had. Ik lach mijn weerzin weg.
“Of dat ik eens naar zijn lies wilde kijken, maar zo ben ik niet zene, nee nee, niet met mij hè, vriend.”
Ze schuift de marineblauwe, zwaar slepende gordijnen dicht en duwt op het knopje van de magnetische golfoven, ik trek m’n blousje over mijn hoofd, leg het netjes opgevouwd op een stoel en kijk afwachtend rond. The Doors schallen door de luidsprekers en ik kan me niet herinneren dat ik ‘Light my fire’ ooit op een minder geëigend moment te horen heb gekregen.
"Is't niet te warm?"
Ik drapeer mezelf op de tafel, mijn onderrug mikkend richting compres, knieën opgetrokken, armen gekruist en geheven wenkbrauwen. Dat laatste is een uitnodiging om mij het vervolg te vertellen.
“Wat hadde gedacht, niks meer van gehoord hè. Ge ziet wel, wie weet wat had hij in zijn broek zitten!”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten